Gambini - Objecten en hun gebruik
- Alles voor jouw klas op één plek
- 20+ jaar ervaring
- 14 dagen bedenktijd
- Persoonlijk advies van onderwijsprofessionals
Dagelijkse voorwerpen en hun gebruik leren kennen en enoemen. “Wat doe ik waarmee?”
Motieven:
• kam – haren (kammen) • zeep – handen (wassen) • handdoek – vaat (afdrogen) • tandenborstel – tanden (poetsen) • lepel – soep (eten) • rietje – sap (drinken) • mes – brood (smeren) • schilmes – aardappels (schillen) • blikopener – blik (openen) • waterketel – thee (zetten) • potlood – kaart (schrijven) • kwast/penseel – schilderij (verven) • schaar – ster (uitknippen) • lijm/plaksel – auto/speelgoed (plakken/lijmen) • racket – shuttle/pluimbal (slaan) • luchtpomp/fietspomp – band/wiel (oppompen) • naald – knoop (aannaaien) • handveger – vuil (bijeen vegen) • gieter – bloem (gieten) • lucifer – kaars (aansteken) • (blok)fluit – lied (spelen) • verrekijker – vogels (kijken) • zaag – plank (doormidden zagen) • net/schepnet – vis (vangen)
Woordenschat uitbreiden, zinsbouw, categoriseren, concentratie en geheugen
De spellen zijn ontwikkeld voor jonge kinderen met een leerbeperking. Ze kunnen zowel bij individuele leerondersteuning/remedial teaching, waarbij de spelleider de tweede speler is, als in een kleine groep van maximaal 4 spelers worden gebruikt.
Inhoud: 48 kaarten met afbeeldingen in kleur (24 kaartenparen), formaat 8,5 x 6,0 cm (4 kaarten van elke van de volgende categorieën: dieren, fruit, groenten, meubelen, serviesgoed, gereedschap, kleding, speelgoed, voertuigen, gebouwen, lichaamsdelen en weer, in totaal 2 sets kaarten met elk 12 kaartparen = 24 kaarten), handleiding in 6 talen, geïllustreerd overzicht van de afbeeldingen.
Geschikt voor: groep 1 t/m 3 van het basisonderwijs, speciaal onderwijs, logopedie, remedial teaching, NT2.
SKU | 1310HG-SCH13594 |
---|---|
Uitgever | Schubi |