Zelfstandig werken waar het kan, samen waar het moet
Mensen zijn nieuwsgierig en leergierig; op zoek naar sociale verbinding, kennis en vaardigheden. Vanuit de motivatiepsychologie wordt dit streven gekoppeld aan drie psychologische basisbehoeften waarmee ontwikkeling en intrinsieke (leer-)motivatie worden gewaarborgd:
- Relatie: ik hoor er bij, ik word geaccepteerd, ik ben welkom, ik voel me veilig…
- Competentie: ik geloof in mijn kunnen, ik kan steeds meer en heb er plezier in…
- Autonomie: ik kan en mag ook zelf kiezen, hoewel niet altijd alleen…
Uit: CAR-Model van Luc Stevens (Luc Stevens, NIVOZ, 2004-heden
Deze drie basisbehoeften worden in direct verband gebracht met zelfstandig werken: anderen hebben vertrouwen in mij, ik denk dat ik het op mijn eigen manier kan, ik ga zelf aan de slag!
Met zelfstandig werken wordt nagestreefd dat leerlingen (steeds) meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces en ze hiermee minder afhankelijk worden van de leerkracht. De hulp van de leerkracht raakt op de achtergrond en de leerling vindt zelf oplossingen voor zijn problemen. Het gevoel van competentie, autonomie en relatie ontwikkelt dan door.
Zelfstandig werken en zelfstandig verwerken
Zelfstandig werken kun je niet meteen, dit leer je gaandeweg, op eigen manier en tempo. Het is een doel, maar ook een middel tot datzelfde doel.
Maar zelfstandig werken heeft ook nog een ander doel: als leerlingen zelfstandig kunnen werken, kan de leerkracht gedifferentieerd onderwijs realiseren. In de klas wordt dan gezegd: ‘We gaan nu zelfstandig werken.’ Vaak heeft er dan eerst een instructie plaatsgevonden en de leerlingen gaan de leerstof vervolgens verwerken; in een schrift, werkblad of met een andersoortige opdracht. De benaming zelfstandig werken is dan eigenlijk ‘verkeerd’, de leerlingen worden namelijk gevraagd de leerstof zelfstandig te verwerken. Zelfstandig werken en zelfstandig verwerken, deze twee begrippen worden snel met elkaar verward. Ze zijn zeker met elkaar verbonden, maar er is ook onderscheid.
Zelfstandig verwerken:
- volgt direct op de instructie
- is een inoefening van wat net aangeleerd is
- is een activiteit waarbij alle kinderen enigszins hetzelfde doen
- is een activiteit waarbij kinderen in de basis individueel werken
- wordt snel gevolgd door correctie
Van zelfstandig verwerken is sprake als kinderen een gedeelte van de les, bijvoorbeeld na een instructiemoment over een spellingsregel individueel verwerkingsactiviteiten gaan doen. Ze passen de nieuwe regel toe in een lesje. Het gaat dus om één of enkele lesmomenten, waarbij leerlingen zonder directe begeleiding van de leerkracht, aan de slag gaan. In principe gaat het bij zelfstandig verwerken dus om een leerkrachtgebonden les met een aantal momenten waarop kinderen zelfstandig bezig zijn.
Terwijl zelfstandig werken:
- geen betrekking hoeft te hebben op de zojuist geïnstrueerde lesstof
- een gedifferentieerd aanbod biedt
- gespreid wordt over langere tijd: dag- of weektaken
- ook de mogelijkheid tot samenwerken biedt
- niet direct gecorrigeerd hoeft te worden
Bij zelfstandig werken en leren is het uitgangspunt dus dat kinderen de leerdoelen zelf gaan bereiken. Ze werken individueel of in groepjes. Zelfstandig leren stelt daarmee hogere eisen aan de leeractiviteit en het les- en leermateriaal. De leerkracht begeleidt/ondersteunt alleen als dat nodig is; op inhoud, werkproces of groepsproces.
Van zelfstandig verwerken naar zelfstandig leren
Het ‘leren leren’ (hier: leren zelfstandig werken) van leerlingen kan stapsgewijs worden opgebouwd met leerhoudingen en leervaardigheden die passen bij reeds aanwezige zelfstandigheid. De eerste fase in dit ontwikkelingsproces is het opvoeden tot zelfstandigheid en zelfstandig verwerken. Daarna volgt het zelfstandig samenwerken en het zelfstandig leren, en uiteindelijk het zelfverantwoordelijk leren. Gedurende deze fasen komt de verantwoordelijkheid voor het leerproces steeds meer bij de leerling te liggen. Het uiteindelijke doel is het ontwikkelen van een zo groot mogelijke autonomie. Autonomie is het hoogste en meest abstracte niveau van zelfstandigheid. Op dit niveau bepaalt de leerling uiteindelijk hoe hij zijn leven richting wil geven, wat hij daar voor nodig heeft en welke beslissingen hij daarbij neemt. Het betekent ook dat de autonome leerling rekening houdt met zijn omgeving (vrijheid in gebondenheid).
Het proces van zelfstandig werken bestaat uit drie deelprocessen in het basisonderwijs:
- Opvoeden tot zelfstandigheid, zelfredzaamheid en zelfstandig verwerken - groep 1 tot en met medio groep 3;
- Zelfstandig verwerken en zelfstandig samenwerken- medio groep 3 tot en met groep 4/5;
- Zelfstandig verwerken en zelfstandig werken en leren: groep 5/6 tot en met groep 8.
- In het voortgezet onderwijs komt opeenvolgend het zelfverantwoordelijk leren aan bod.
Voorwaarden voor zelfstandig (ver)werken
Om tot zelfstandig (ver)werken te komen moet de leer- en werkhouding van de leerlingen aan een aantal voorwaarden voldoen:
- beschikken over voldoende leesvaardigheid om de taak te kunnen begrijpen;
- om kunnen gaan met uitgestelde aandacht;
- een taak voorbereiden, uitvoeren en evalueren;
- nadenken over gedrag en werk(houding);
- zelf kiezen wat en met wie ze leren;
- zelf initiatief nemen;
- enigszins kunnen plannen;
- om kunnen gaan met afspraken en regels;
- zorg dragen voor de omgeving: materialen en andere kinderen;
- elkaar hulp vragen, hulp bieden, hulp accepteren en rekening te houden met elkaar,
- en een zekere mate van verantwoordelijkheid dragen.
Wanneer de leerlingen voldoen aan de voorwaarden om zelfstandig de leerdoelen te bereiken kan een organisatievorm gebaseerd op zelfstandig leren (individueel of samenwerkend) een zeer effectieve manier van onderwijsorganisatie zijn. Wordt aan deze voorwaarden (nog) niet voldaan, dan is er - wellicht maar minimale - begeleiding nodig om tot werken en leren te komen.
Hulpmiddelen
Bij het begeleiden van het leren zelfstandig werken worden bewuste keuzes gemaakt qua klassenmanagement. Klassenmanagement is de manier waarop een leerkracht zijn onderwijs organiseert. Het omvat alle maatregelen die een leerkracht neemt om een ideaal leer- en werkklimaat te creëren. Hierbij gaat het niet alleen om regels en routines, maar zeker ook de klasinrichting, de lesinhoud en de lesmethoden.
Bij het (leren) zelfstandig werken wordt vaak gebruik gemaakt van een teken – denk aan een stoplicht of een beer op de stoel- waarmee de leerkracht aangeeft dat hij/zij voor een bepaalde tijd niet beschikbaar is. Er wordt dan gewerkt met uitgestelde aandacht. Leerlingen werken zelfstandig zonder directe aandacht te vragen van de leerkracht. Natuurlijk moeten de leerlingen eerst handvatten geboden worden hoe zij om moeten gaan met vragen tijdens een werkperiode met uitgestelde aandacht. Wanneer een leerling toch een vraag heeft zet deze zijn vragenblokje/bordje neer. Ze steken dus geen vinger op om hulp te vragen. De leerkracht maakt een werkronde en komt vanzelf een keer langs. Op het moment dat de leerling denkt niet zelfstandig verder te kunnen werken is het belangrijk dat ze leren eerst de vraag nog een keer te lezen en daarna eventueel hulp te vragen van een buurman. Als dit niet helpt slaan ze de vraag even over.
Wanneer er gewerkt wordt met het stoplicht gelden de volgende werkregels:
Staat het stoplicht op rood , dan werk je in stilte. Een oranje stoplicht betekent dat je mag fluisteren met je buurman. Bij een normaal praatniveau staat het stoplicht op groen.
Ook een planbord/dagtaak/weektaak, waarop leeractiviteiten ingepland worden, helpt leerlingen aan het werk te blijven wanneer ze klaar zijn met hun taak of even niet verder kunnen met een opdracht. Zo’n planbord/taak is niet bedoeld als opdrachtoverzicht vanuit de leerkracht gericht aan de leerling: ‘Dit moet jij allemaal doen!’. Het is juist een afspraak van de leerling met zichzelf over waar hij aan gaat werken, en wil werken, in de aangegeven periode. Op het planbord/taak kunnen de leerlingen hun werk (steeds zelfstandiger) inplannen. De leerkracht begeleidt hen hierbij. Ook wordt gebruik gemaakt van een dobbelsteen waarmee leerlingen zelf kunnen aangeven wat ze nodig hebben. Staat de dobbelsteen op rood? Dan mogen je leerlingen hun buurman niet storen. Als de dobbelsteen op groen staat, mogen ze elkaar vragen stellen. Oranje staat voor: ik ga/mag samenwerken. En als ze de leerkracht iets willen vragen, dan kunnen de kinderen de dobbelsteen op het vraagteken zetten.
Dobbelsteen zelfstandig werken
Deze houten dobbelsteen is een handig hulpmiddel als je jouw leerlingen zelfstandig wilt laten werken. De dobbelsteen is voorzien van een rode, groene en oranje stip en een vraagteken.
Niet iedere leerling kan zich goed een voorstelling maken van de duur van een werkperiode. Zij kunnen baat hebben bij het gebruik van een time-timer. Met deze speciale timer maak je op eenvoudige wijze inzichtelijk hoeveel tijd er nog is om een bepaalde taak uit te voeren.
Speciaal lesmateriaal
Ook het lesmateriaal moet geschikt zijn voor zelfstandig (ver)werken. Materiaal dat gemaakt is voor instructie of klassikaal gebruik is namelijk zelden geschikt voor zinvol zelfstandig werken.
Lesmateriaal waar zelfstandig mee gewerkt gaat worden moet de leerling voorzien van een duidelijk werkplan. Deze voor aangebrachte structuur helpt de leerling bij het maken van het werk: eerst oriënteren, dan plannen en voorbereiden, vervolgens uitvoeren, gevolgd door controleren en niet te vergeten het reflecteren.
De oefenboekjes van Z-helden, Zelfstandig werken van ThiemeMeulenhoff, bieden deze gestructureerde opdrachten en stimuleren en bevorderen de zelfstandigheid van de leerling. Om die reden sluiten de boekjes ook perfect aan bij de vaardigheden zelfregulering, informatievaardigheden en kritisch denken. Er zijn oefenboekjes rekenen, taal, spelling, woordenschat en informatieverwerking. De boekjes zijn in te zetten naast iedere methode, omdat ze methodeonafhankelijk zijn. Je zet je leerling dus heel gemakkelijk na de instructie zelfstandig aan het werk.
Bekijk hier alle uitgaven van de methode Zelfstandig werken van ThiemeMeulenhoff